KLANT IN DE KIJKER: CAMPINE - EEN KMO MET AMBITIE
.webp)
In ‘Klant in de kijker’ laten we zien hoe organisaties écht werk maken van hun employer brand. Soms met een duwtje van ons in de rug. Maar altijd vanuit zichzelf: employer branding zoals het is, in het echte leven.
Deze keer: Campine. Een industriële speler die al meer dan 100 jaar stevig met de voeten in de Kempen staat, maar intussen internationale vleugels uitspreidt. We spraken met Véronique De Ridder, HR Group Director. Over groeipijnen, de Campine cultuur en de droom om één verhaal te laten leven in Beerse én in Frankrijk.
Campine is niet meteen een naam die overal een belletje doet rinkelen. Hoe zou je jezelf voorstellen aan iemand die jullie nog niet kent?
We zijn een industrieel bedrijf, al meer dan een eeuw in Beerse verankerd. Ooit een pure loodsmelter, vandaag actief in de circulaire economie waar we batterijen recycleren en vlamvertragers produceren. We zijn beursgenoteerd, maar tegelijk voelen we ons nog altijd als een KMO. Deuren die (ook letterlijk) openstaan, mensen die elkaar kennen, een verloop van 5%. Dat zegt veel.
Maar: de context verandert. Onder CEO Wim De Vos kregen we acht jaar geleden een stevige rebranding, waarden die écht leven en een nieuwe uitstraling. Sindsdien zijn we hard gegroeid: we hebben twee Franse entiteiten overgenomen in 2022 en recent hebben we een bod gedaan op Ecobat Resources met 3 sites in Frankrijk.
Van een puur Kempens verhaal naar een internationale groep. En dat vraagt dus ook een ander soort employer brand. Het is zoals wanneer je voelt dat je truitje wat te klein aan het worden is. Dan is het tijd voor iets nieuws.
“Beursgenoteerd, maar tegelijk voelen we ons nog altijd een KMO.”
Dat klinkt als een stevige transitie. Waar zit voor jou de grootste uitdaging?
In dat spanningsveld tussen die twee werelden. Aan de ene kant het warme, herkenbare nest in Beerse, waar mensen bewust kiezen voor nabijheid en stabiliteit. Aan de andere kant de realiteit van een internationale groep die steeds groter wordt.
Voor sommige medewerkers voelt dat bedreigend: “Waarom moeten wij ons ineens met Frankrijk bezighouden?” Terwijl je aan de top voelt dat dit de weg vooruit is. Die tegenstelling mag er zijn, maar we moeten er slim mee omgaan. Employer branding moet net dat verbindende verhaal zijn: iets wat klopt in de Kempen én in Frankrijk.
Hoe breng je die werelden samen?
Voor mij draait het om drie dingen:
- Duidelijke communicatie. Bij elke overname is de eerste vraag van medewerkers: wat betekent dit voor mij? Als je dat niet benoemt, gaan ze dat zelf invullen. En dat wil je wel echt vermijden.
- Leiderschap als hefboom. Onze leidinggevenden zijn de eerste vertalers van ons verhaal. Als zij het niet goed brengen, valt alles stil. Daarom bouwen we aan een visie op leiderschap zodat we onze leidinggevenden kunnen ondersteunen met opleidingen, coaching en kennisdeling.
- Een warme cultuur. Kleine signalen maken een groot verschil. Een CEO die zelf op de vloer verschijnt. Fruitmanden ’voor iedereen, ook de nachtploeg. IJsjes en Aquarius tijdens een hittegolf. Teamdagen en spontane activiteiten door medewerkers georganiseerd. In de HR-wereld wordt daar soms nogal eens schamper over gedaan, omdat een sterk beleid uiteraard meer is dan de typische fruitmand. Maar toch zijn die initiatieven ook wel echt belangrijk om een warme cultuur te verankeren.
“Voor een verhaal dat verbindt heb je communicatie, leiderschap en cultuur nodig.”
Je zegt zelf: communicatie is cruciaal. Hoe ver staat Campine daar vandaag in?
Ik geef ons een goede 7 op 10. We communiceren veel, via verschillende kanalen: schermen, een digitaal magazine, een ‘old school’ gedrukt magazine, een bedrijfseigen app, zelfs nog de fysieke postvakjes. Dat werkt, want niet iedereen leest mails.
Maar goed is niet goed genoeg. We moeten naar een hoger niveau: projectmatiger werken, met een duidelijke communicatiekalender en vooral met consistentie in toon en vorm. En ja, ik hou ervan dat de zaken juist zijn. Voor mij telt elk detail. Geen slordige taal of tikfouten in communicatie, dat ondergraaft je professionaliteit. Onze collega’s die de huisstijl bewaken, zijn daarin goud waard. zij zorgen ervoor dat alles herkenbaar wordt en op een onbewust niveau helpt ook dat om collega’s te binden aan Campine.
Jullie hebben ook waarden gedefinieerd. Hoe concreet leven die in de praktijk?
Ze zijn in ieder geval geen muurbekleding. Nieuwe collega’s krijgen ze bij hun start uitgelegd, en ze tellen mee in evaluaties. Dat is niet makkelijk: waarden meetbaar maken blijft een subjectief gegeven. Maar liever die moeilijkheid erbij nemen, dan waarden die niets betekenen.
We werken eraan om ze nog concreter te maken. Wat betekent een waarde voor een operator? En wat voor een sales collega? Daar willen we richtlijnen en voorbeelden voor ontwikkelen. Zodat iedereen weet: dit is hoe we het bij Campine doen.
En diezelfde waarden zijn ook onze hefboom om één Campine te creëren. Ze overstijgen lokale verschillen. Of je nu in Beerse of in Frankrijk werkt: het zijn die waarden die ons verbinden en richting geven.
“Voor een verhaal dat verbindt heb je communicatie, leiderschap en cultuur nodig.”
Waar ben je nu al het meest trots in de employer branding-oefening?
Eigenlijk twee zaken. Ten eerste de betrokkenheid van de medewerkers die de goesting hadden om open en spontaan te spreken met Insilencio over hoe het werken bij Campine echt is. Dat vraagt moed en eerlijkheid.
Daarnaast zeker ook op onze Ode aan Campine. Een tekst die onze ziel samenvat. En die we opdragen aan onze medewerkers. Toen ik hem voor het eerst las, kreeg ik kippenvel, dat zegt toch iets. Binnenkort hangt hij in het groot aan onze gevel, langs een drukke fietsroute. Ik zie het al voor me: mensen die even afstappen, lezen en denken: “Amai, dit bedrijf ademt trots.”
En als we drie jaar vooruitspoelen: waar wil je dan trots op zijn?
Dat we echt één groep zijn. Geen losse entiteiten, maar een geheel waarin iedereen zich herkent. Waar lokale eigenheid blijft bestaan, want de ziel van Beerse mag niet verdwijnen, maar waarin ook een Franse operator zegt: “Ik bén Campine.” Enfin, dat moet dan zijn: “Je suis Campine.” (lacht)
Misschien vind je deze ook interessant
